'PTSS los je niet op met een kopje thee'
LEESTIJD: 7,5 MIN
Het geweld tegen hulpverleners neemt de laatste tijd toe. De maatschappelijke effecten van de coronacrisis lijken hun tol te eisen. Van polarisering tot avondklokrellen en uit de hand gelopen demonstraties. Wat is de impact van het geweld op hulpverleners, hét kapitaal voor een vitale en weerbare samenleving? Wat moet er gebeuren om deze mensen vitaal te hóuden? IJle Stelstra, algemeen directeur IFV, gaat in gesprek met Tijs van Lieshout, voorzitter van Brandweer Nederland en Commandant Brandweer/directeur Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.

Foto: Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
Stand van zaken
Van Lieshout: ‘Ook al neemt het geweld tegen de geüniformeerde diensten de laatste tijd toe, bij ons gaat het niet slecht. Brandweermannen en -vrouwen hebben minder vaak te maken met fysiek geweld dan bijvoorbeeld politieagenten of ambulancemedewerkers. Hoe dat komt? Sowieso speelt de aard van het werk een rol. Beboeten en handhaven roepen meer agressie op dan hulpverlenen. Daarbij, als er zes stevige mannen of vrouwen uit een brandweerwagen stappen, met pakken aan en helmen op, wordt het misschien net iets lastiger om in het verweer te komen? Maar, nu de coronacrisis maar blijft duren, maak ik me wel meer zorgen. Geweld begint zich steeds vaker te richten tegen álle geüniformeerden. We hebben wel een landelijke taskforce opgericht om te kijken of we hier iets tegen kunnen doen, maar dat verandert niets aan de mentaliteit van de geweldplegers.’
Stelstra: ‘Vroeger was geweld tegen hulpverleners grootstedelijke problematiek. Nog maar tien jaar geleden gebeurde dat vooral tijdens oud en nieuw, en incidenteel bij een reanimatie. Maar nu gebeurt het door het hele jaar heen en breidt het ook uit naar dorpen. Het gebruik van
lachgas en geestverruimende middelen komt tegenwoordig overal voor. Gebruikers vertonen grenzeloos gedrag, ook richting hulpverleners en ook richting stevige mannen en vrouwen in brandweerpak. Met deze ontwikkelingen moeten we rekening houden, al is het gelukkig geen dagelijkse kost.’
Van Lieshout: ‘Daarbij komt nog een enorme toename van psychiatrische problematiek. We zien in de samenleving steeds meer personen die verward gedrag vertonen en dus overlast veroorzaken. Het is een lastige, onvoorspelbare groep. Een van de brandweermannen uit mijn korps dreigde van de zevende verdieping gegooid te worden door een verward persoon. Die man had niets tegen de brandweer, maar verkeerde in een psychose.’
Stelstra: ‘Het onderwerp “verwarde personen” is een beleidsvraagstuk waar we als samenleving iets mee moeten. Dat geldt ook voor de rellen die nu steeds vaker plaatsvinden. Een deel van de maatschappij heeft te weinig perspectief en zoekt haar heil elders. Het is niet ons probleem, maar het is een gezamenlijk probleem.’
De mentale impact
Van Lieshout: ‘Het ziekteverzuim in Amsterdam-Amstelland is schrikbarend hoog: 8 á 9 procent, in coronatijd zelfs 11 á 12 procent. 4 tot 5 procent van de ziekmeldingen betreft mentale problematiek, waarvan een kwart posttraumatische stressstoornis (PTSS). PTSS is lastig. Het kan ontstaan door één vervelende duikactie, maar ook door de spreekwoordelijke druppel. Als je duizenden reanimaties hebt gedaan, kan dat ene kind dat op je neefje lijkt de druppel zijn. Herstellen van PTSS is meestal een langdurig proces, waarbij alles op z’n kop komt te staan. Middelengebruik, heftig gedrag richting partner en kinderen, financiële problemen, ga maar door. Gelukkig signaleren we het steeds beter en is inmiddels ook de professionele begeleiding opgestart. Het staat in de kinderschoenen, maar het begint te lopen.’
Stelstra: ‘Een paar jaar geleden hebben we met jullie een 24-uurs loket opgericht: het steunpunt Brandweer, speciaal voor geüniformeerden met PTSS-klachten. Maar daar werd collectief te weinig gebruik van gemaakt, dus is het nu aan individuele regio’s om hierbij aan te sluiten. Een tiental regio’s doet dat nog steeds. Maar, een loket of een steunpunt is niet voldoende. Iedere regio moet zélf maatregelen nemen, zodat hulp dicht in de buurt en laagdrempelig is. Precies zoals jullie het dus in Amsterdam-Amstelland aanpakken.’
‘Iedere regio moet zélf maatregelen nemen, zodat hulp dicht in de buurt en laagdrempelig is’

Tijs van Lieshout
Van Lieshout: ‘Het werkt inderdaad het best om dit soort zaken in de eigen organisatie op te zetten, in plaats van landelijk. Als organisatie moet je een systeem opzetten met coaches en bedrijfsmaatschappelijk werkers die eventueel door kunnen verwijzen naar een psycholoog of een gespecialiseerd PTSS-centrum.’
Stelstra: ‘Maar, als je door PTSS je dagen in ellende en afgezonderd van de maatschappij doorbrengt, is het lastig om zelf aan de bel te trekken, of niet?’
Van Lieshout: ‘Daarom is “vroegdetectie” zo belangrijk. Dat proberen wij te doen met een speciale app waarmee brandweermannen en -vrouwen op regelmatige basis de eigen mentale gezondheid kunnen meten. Hoe staat het daarmee? Hoe staat het met de veerkracht? Met de uitslag kunnen ze bij zichzelf te rade gaan, of in gesprek met een collega, of het inderdaad niet zo goed gaat. Het is een laagdrempelige manier om uitval te voorkomen.’
Stelstra: ‘Eigenlijk moet je naar het complete beeld kijken. Als leidinggevende kun je tijdens een gesprek met je mensen al inzicht krijgen in de mentale gesteldheid. Kort-cyclisch verzuim, een kort lontje tijdens een teambespreking of een oefening, het kunnen aanwijzingen zijn dat het niet goed gaat met iemand. Het is belangrijk om ook met die “mentale bril” te kijken naar mensen, in combinatie met andere indicatoren zoals de PPMO-test.’
Preventie
Van Lieshout: ‘Lange tijd hebben we ons vooral gericht op nazorgprogramma’s, we moeten nu toe naar preventieprogramma’s. Daar zijn we nu mee bezig. Zo hebben we in Amsterdam-Amstelland Team Vitaal dat zich helemaal richt op uitvalpreventie. We werken dan met de vier pilaren van vitaliteit: voeding, beweging, slaap en het werk zelf. We weten uit onderzoek dat deze vier pilaren er mede voor zorgen dat stress vermindert. We kijken nu bijvoorbeeld kritisch naar het voedsel dat de kazernes binnenkomt. Geen vette hap als troost, maar gezonde voeding. En ook al zijn brandweermannen en –vrouwen sportief, soms is een andere manier van bewegen, of zelfs zitten beter.’
Stelstra: ‘Jullie lopen wel voorop als het gaat om preventie. Nog lang niet alle veiligheidsregio’s houden zich hiermee bezig. Er ligt dus een kans om van elkaar te leren. Het is onze rol om te kijken hoe we de ervaringen die jullie nu opdoen kunnen vertalen voor gebruik in kleinere regio’s waar ze vaak minder capaciteit hebben. Hoe breng je zoiets voor het voetlicht? Leg je het van bovenaf op of maak je gebruik van rolmodellen die collega’s kunnen overtuigen dat een gezonde geest je weerbaarder maakt en dus ook je team sterker maakt? Dat vraagt om campagnes, om rolmodellen en een aantal ambassadeurs die hier met hart en ziel in geloven en het proces kunnen aanjagen. Het vraagt ook om extra competenties die veel regio’s niet hebben, zoals kennis over gezondheidskunde. Daarbij hebben te veel regio’s nog het idee dat je als individu zélf verantwoordelijk bent voor je mentale gezondheid.’
Onderzoek en kennisdeling
Stelstra: ‘We hebben te lang gewacht om een goed langdurig onderzoek op te zetten, maar gelukkig zetten we daar nu stappen in. We zien als IFV dat er meer kennis en kunde moet komen. Daarom bekijken en volgen we op dit moment een langdurig onderzoek naar belastbaarheid aan de Universiteit Maastricht, dat door de RCDV (Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio) is geïnitieerd. De resultaten die betrekking hebben op mentale aspecten kunnen meegenomen worden tijdens de opleiding van toekomstige hulpverleners. We hebben samen met het RIVM en Nationaal Psychotraumacentrum ARQ een leerstoel aan de Rijksuniversiteit Groningen. We onderzoeken wat de psychosociale gevolgen zijn van incidentenbestrijding en crisisbeheersing op de betrokken hulpverleners en professionals.’
Van Lieshout: ‘Ik ben blij met dit soort onderzoeken. Er is voldoende kennis over de fysieke gevolgen van het brandweervak, met name als het gaat om de rug, het hart-long-systeem en slaapgedrag. Maar naar de mentale belasting is nog nooit onderzoek gedaan. Terwijl, zoals gezegd, 4 tot 5 procent van de mannen en vrouwen met mentale klachten thuiszit.’
Stelstra: ‘Voor ons als kennisinstituut is het zoeken welke rol we hierin moeten spelen. Het is een zoektocht naar balans tussen welke kennis we in huis moeten halen en welke kennis we bij anderen willen laten. Waar halen jullie de kennis vandaan, bijvoorbeeld als het om Team Vitaal gaat?’
Van Lieshout: ‘Tijdens het ontwikkelen van Team Vitaal hebben we gekeken hoe anderen, zoals de ziekenhuizen, de ambulancediensten en de politie, het doen. De politie is hier erg goed in en loopt een jaar of zeven voor op ons. Onze vitaliteitscoach heeft jaren voor de politie gewerkt, andere teamleden dragen namens de politie hun kennis aan ons over. Als het om samenwerken gaat, wil ik dat het zo dichtbij mogelijk is. We doen vooral zaken met de zogenaamde winkeltjes om de hoek, zoals de vitaliteitscoach.’
Stelstra: ‘Interessant! Jij kijkt vooral naar de praktische toepassing, terwijl wij meer kijken naar hoe je iets kunt uitrollen. In dat kader is het interessant om eens een junior-onderzoeker een tijdje mee te laten kijken naar het effect van die winkeltjes om de hoek.’
‘In een masculiene cultuur moet je praten introduceren, mensen leren een hulpvraag te stellen’

IJle Stelstra
Bespreekbaar
Van Lieshout: ‘De werkvloer heeft zelf gevraagd om een vitaliteitsprogramma. Dat zou een aantal jaren terug niet gebeurd zijn. Toen heerste er nog een cultuur van niet zeuren, daar word je sterker van, je bent toch niet voor niets bij de brandweer gegaan. In een masculiene cultuur moet je praten introduceren, mensen leren een hulpvraag te stellen. Laagdrempelig in gesprek gaan, collega’s die elkaar aanspreken op kleine signalen. Dat is een nieuwer mechanisme.’
Stelstra: ‘Het is de verdienste van jou en je team dat er in Amsterdam-Amstelland ruimte is voor deze thema’s. Het is iets van de laatste jaren dat de leiding van steeds meer veiligheidsregio’s zich hiervoor openstelt, wat essentieel is. Het is een cultuuromslag die in alle regio’s een plek zou moeten hebben.’
Van Lieshout: ‘Klopt. In ons korps is inmiddels veel draagvlak voor dit soort zaken. Iedereen kent wel iemand die mentale problemen of PTSS heeft. Dat zijn horrorverhalen waardoor niemand in het korps nog roept dat het aanstellerij is, of dat je ’s nachts je kussen maar moet opvreten. Iedereen weet ook dat PTSS iedereen kan overkomen, niemand is gevrijwaard. En ook dat het niet op te lossen is met een kopje thee.’
Toekomst
Stelstra: ‘Ik zie de World Police Fire Games, die dit jaar in Nederland worden gehouden, als hét moment om dit thema goed in de verf te zetten. We hebben jarenlang een tobbende Brandweersportbond gehad die niet echt van de grond is gekomen. Terwijl dat in veel landen heel anders is met een brandweer-voetbalteam, een brandweer-boksploeg, ga zo maar door. We hopen dat dit jaar veel Nederlandse brandweermannen en -vrouwen mee gaan doen, zodat we vitaliteit en weerbaarheid goed onder de aandacht kunnen brengen.’
Van Lieshout: ‘Het zou mooi zijn als de World Police Fire Games iets teweegbrengen. Wat mij betreft moet er in de toekomst nog meer erkenning komen voor het feit dat iedereen gevoelig is voor stress en PTSS, niet alleen beroepsbrandweerlieden maar ook vrijwilligers. Niet alleen in grote steden maar overal. Ook moet er nog meer bekendheid gegeven worden aan het feit dat we er echt iets aan kunnen doen, met vroegdetectie, met vitaliteitsprogramma’s en met goede nazorg. We gaan hier stappen in zetten: we zullen steeds meer kennis gaan delen met collega’s elders, vakbonden zullen reageren, jullie als IFV zullen meer kennis verzamelen, lectoraten mengen zich erin, en zo verspreidt het zich als een olievlek. Een avontuurlijke reis die leuk is om te maken.’
Tijs van Lieshout Heeft een publieke en private achtergrond. Hij is begonnen als officier bij de Koninklijke Landmacht. Na 20 jaar stapte hij over naar de brandweer voor enkele jaren. Daarna heeft hij 9 jaar gewerkt in de consultancy en zakelijke dienstverlening, voornamelijk gericht op de veiligheidsmarkt. Daarbij werkte hij enkele jaren als interim-directeur voor veiligheidsregio’s en bedrijven. Van Lieshout is nu commandant Brandweer Amsterdam-Amstelland en directeur van deze veiligheidsregio. Dit combineert hij met het voorzitterschap van Brandweer Nederland en de Raad Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV).
IJle Stelstra Is sinds 2018 algemeen directeur van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). Van 2008 tot 2016 was IJle Stelstra achtereenvolgend Hoofd Voorbereiding Crisis- en Incidentbestrijding, sectormanager Expertise en Regie Brandweer Amsterdam Amstelland en van medio 2015 tot medio 2016 commandant van Brandweer Amsterdam Amstelland a.i. Op 1 september 2016 trad hij in dienst bij het IFV als directeur Brandweer. In die functie heeft hij bijgedragen aan de versterking van het IFV als de landelijke ondersteuningsorganisatie voor de veiligheidsregio’s in de volle breedte. Nu draagt hij, samen met bijna 300 IFV-professionals, bij aan een veiliger en veerkrachtig Nederland door het versterken van de veiligheidsregio’s, Rijksoverheid en crisispartners bij het professionaliseren van hun taken.
OOK INTERESSANT VOOR U:
AANMELDEN:
Wilt u nieuwe edities van het Platform voor CrisisManagement per mail ontvangen? Meldt u zich dan aan!